De kern van de leringen
De kern van Krishnamurti's leringen is te vinden in de verklaring die hij in 1929 aflegde, toen hij zei: "De waarheid is een land zonder wegen erheen". De volgende verklaring werd opgesteld door Krishnamurti zelf op 21 october 1980. Ze werd opgenomen in het tweede volume van de biografie van Krishnamurti door Mary Lutyens "De jaren van vervulling".
"De waarheid is niet te bereiken via een organisatie, een geloof, een dogma, een priester of een ritueel, door filosofische kennis of psychologische methoden. We moeten haar vinden in de spiegel van onze betrekkingen tot alles om ons heen, door de inhoud van ons bewustzijn te begrijpen, door waar te nemen, en niet door verstandelijke analyse of diepgaand zelfonderzoek. We hebben als mensen innerlijk een muur van zekerheden om ons heen gebouwd met behulp van godsdienstige, politieke en persoonlijke voorstellingen, die worden uitgedrukt in symbolen, ideeën en overtuigingen.
De last daarvan beheerst ons denken, onze onderlinge verhoudingen en ons dagelijks leven. Ze zijn de oorzaak van onze problemen, omdat ze verdeeldheid zaaien tussen mensen onderling. Onze kijk op het leven wordt bepaald door de ideeën die in ons innerlijk verankerd liggen. Ons hele bestaan wordt beheerst door wat ons bewustzijn inhoudt en dat is in wezen bij iedereen hetzelfde. Het enige echt persoonlijke is onze naam, ons uiterlijk en de oppervlakkige beschaving, die ons is bijgebracht door traditie en milieu. Het unieke van ons mens-zijn zit niet in dergelijke uiterlijkheden, maar in het volledig vrij zijn van de inhoud van ons bewustzijn, die in wezen bij de hele mensheid dezelfde is en dus niet iets persoonlijks.
Vrijheid is geen reactie ergens op, vrijheid is ook geen keuze, al verbeelden we ons dat we vrij zijn omdat we kunnen kiezen. Vrijheid is louter waarnemen, zonder bedoelingen, zonder angst voor straf en zonder een beloning te verwachten. Vrijheid kent geen drijfveer: vrijheid komt niet aan het einde van onze menselijke ontwikkeling, maar is de eerste stap in ons bestaan. Door waar te nemen beginnen we ons gebrek aan vrijheid te ontdekken. Vrijheid is zonder voorkeur besef hebben van ons dagelijks leven en ons doen en laten.
Denken is tijd, denken is het gevolg van ervaring en van kennis, en die zijn allebei onverbrekelijk verbonden met tijd en met het verleden. Tijd is de vijand van de menselijke geest. Ons handelen berust op kennis en daarmee op tijd, zodat we voortdurend slaaf van het verleden zijn. Denken is altijd beperkt, daarom is ons leven een opeenvolging van conflict en strijd. Er bestaat ook geen geestelijke evolutie.
Als we de stroom van onze gedachten beginnen te zien, zullen we ontdekken dat we innerlijk de denker afsplitsen van de gedachte, de waarnemer van dat wat wordt waargenomen, degene die ervaart van dat wat ervaren wordt. We zullen ontdekken dat die afsplitsingen louter denkbeeldig zijn. Dan is er sprake van zuiver waarnemen, van inzicht, vrij van alle schaduwen van het verleden en de tijd. Dat tijdloze inzicht veroorzaakt een radicale verandering in onze geest.
Alles loslaten is in wezen het enige positieve. Pas als we alles loslaten wat het denken innerlijk bij ons heeft aangericht, is er liefde, een samengaan van intens medegevoel en intelligentie."